Ondersteuning bij ziekten en ongevallen
Aanverwante artikelen
De gezondheidszorg stond in Eindhoven begin twintigste eeuw op allerlei terreinen nog in de kinderschoenen. Echte ziekenhuizen waren er nog niet. En als mensen een dokter nodig hadden dan konden ze die niet betalen.
Veel arbeiders in Eindhoven en omgeving waren niet verzekerd en aangewezen op de liefdadigheid van het Burgerlijk Armbestuur en particuliere initiatieven. Er bestonden wel kleine fondsen, de zogenaamde ziekenbussen, maar die stelden als het op medische hulpverlening aankwam niet veel voor. Een positieve uitzondering was Philips dat al eind negentiende eeuw voorzieningen trof voor het personeel. In 1909 ontstond ‘De Stichting Ziekenzorg der NV Philips Gloeilampenfabrieken’. Tot 1927 was dit fonds de enige goede voorziening voor de financiële gevolgen van ziekte en ongeval.
Ook waren er talrijke fondsen op religieuze grondslag waarbij werknemers zich konden aansluiten zoals het katholieke Odolphusfonds. Mals waren de acceptatievoorwaarden van dit fonds voor nieuwe leden bepaald niet. Leden konden worden aangenomen mits tussen de 18 en 55 jaar, gezond en niet lijdende aan kwalen die hen van tijd tot tijd arbeidsongeschikt maken. Uitgesloten waren of werden degenen die een ongodsdienstig, ergerlijk leven leiden, door bijvoorbeeld dikwijls misbruik te maken van alcoholische dranken. Naast vele andere redenen kon het lidmaatschap ook door het bestuur worden beëindigd ‘als leden, zonder voldoende reden de bestuursleden van fouten beschuldigen, welke zij niet hebben begaan’.
Bron: Regionaal Historisch Centrum Eindhoven.