Met postkoets en trekschuit
Aanverwante artikelen
Tot het einde van de negentiende eeuw bleef het wegennet in Zuid-Oost Brabant zoals het was: hoofdzakelijk onverharde landwegen, karrensporen en zandpaden. Pas na 1840 kwam het bestraten van wegen heel langzaam op gang. Als allerlaatste gemeente in Noord-Brabant werd Stiphout in 1905 bereikbaar via een verharde 'kunstweg', zoals dat toe heette. Reizen bleef hoogst oncomfortabel, al kwamen er wel steeds meer postkoetsen die lijndiensten onderhielden. En het ging langzaam: van Eindhoven naar Den Bosch deed een postkoets een hele dag. Wel betekende de aanleg van de Zuid-Willemsvaart in 1823 een hele verbetering. Vanaf 1826 voeren trekschuiten en pakschuiten dagelijks van Helmond naar Den Bosch. De trekschuiten vervoerden mensen, de pakschuiten goederen. Tot 1836 voer er ook een 'vliegende volksschuit', een trekschuit met twee paarden er voor. Vanaf 1850 ging er drie keer per week een stoomschroefboot van 's-Hertogenbosch naar Weert en Maastricht en omgekeerd.
Logement en koffiehuis van Gemert in Best, waar ook de halte was van de postkoets tussen Oirschot en Best was. 1905. Foto J. Bijnen.
Bronvermelding: RHCe, THA, objectkenmerk 0012737.