De kaart van Stiphout

Stiphout 850 jaar

In 2005 was het 850 jaar geleden dat Stiphout voor de eerste keer genoemd werd in een schriftelijke bron. Het is gebruikelijk om die eerste vermelding te gebruiken als rekendatum voor het ontstaan van de plaats. Vermoedelijk is een dorp of stad wel ouder dan de eerste vermelding, maar dat valt niet te bewijzen. Het bewijs voor het bestaan van Stiphout is van een eerdere datum dan die van Helmond. De oudste vermelding van Helmond is van 1179.

In 1155 geeft de bisschop van Luik een verklaring uit, waarin hij bevestigt dat goederen in Stilpot geschonken zijn aan de abdij van Floreffe. Deze akte wordt tegenwoordig bewaard in het archief van de abdij Postel. Floreffe is de moederabdij van Postel en veel goederen die in eerste instantie aan Floreffe zijn gegeven, zijn later overgedragen aan Postel. Voor de abdij was deze bevestiging door de bisschop belangrijk. Zo kon zij bewijzen dat die goederen van haar waren. Daarom werd de akte zorgvuldig bewaard in het archief van de abdij en kunnen wij na 850 jaar nog kennis nemen van die schenking. Op de achterkant heeft men al heel vroeg aangetekend dat Stilpot hetzelfde is als Stiphout. Ter herinnering aan die oude schrijfwijze van de naam Stiphout heeft een straat in het dorp de naam Stilpot gekregen.

De kaart bij dit verhaal is heel wat jonger dan 1155. Hij werd in 1781 getekend door Johan Francis van de Weyer voor de heer van Stiphout Johan Carel Gideon van der Brugghen. De grenzen van Stiphout met de omliggende plaatsen zijn duidelijk aangegeven. Die grenzen zijn al terug te vinden in veertiende eeuw. In het begin van die eeuw gaf de hertog van Brabant aan de inwoners van Stiphout het recht om de gemeenschappelijke gronden in bezit te nemen. Die akte is verdwenen, maar er is nog wel een akte uit 1352, waarin de uitgifte van de gemeenschappelijke gronden bevestigd wordt en waarin de grenzen precies zijn weergegeven: die begint te Duynhoven ende voort den rechten blancken wech op neerder den Wachtelenberrich totten pael aan deze zijde Geruwender eijnde staat, ende voorts aan dyen pael, leydende recht totten Quetelenberch tot Hoeven pael, die staat aan gheen schoetken bij Hendric huys van Diepenbroeck was ende van dyen pael all voirt aen Henrickens Rode van Mierle was, tot Eyckenbrugsken toe ten parrick stacken neven tot een horrick, die legt bij genen doncqz en van die horrich recht voirt weder tot Dunhoven.

Met deze beschrijving is de grens van Stiphout op de kaart goed te volgen. De gemeenschappelijke gronden waren tot in de 18e eeuw zeer belangrijk. De inwoners lieten daar hun vee grazen, staken er plaggen om te gebruiken in de potstal, haalden er zand voor de aanleg van wegen, maar ook hout, leem en eventueel turf. In de landbouweconomie van die eeuwen waren de gemeenschappelijke gronden onmisbaar. Men lette er dan ook goed op dat geen buitenstaanders die gronden misbruikten of er stukjes van in gebruik namen als privégrond. De gemeenschappelijke gronden lagen als een schil om het dorp heen en raakten altijd de grenzen van andere plaatsen. Er ontstond dan ook regelmatig ruzie met buurgemeenten. Bij de processen die daarvan het gevolg waren werden vaak kaarten getekend om het eigen gelijk aan te tonen. Zo’n ruzie met Aarle-Rixtel over het Strijps Heike heeft in 1651 geleid tot het maken van de oudste kaart die we van Stiphout hebben, namelijk die van A. van der Vleuten.

Bron: Regionaal Historisch Centrum Eindhoven.

Reactie plaatsen

Naam

E-mail

Bericht

Ik ga akkoord met het privacy beleid




Vergeet niet akkoord te gaan met het privacy beleid
Reacties worden geladen...
Ontdekken
Burgemeester Kolfschoten wordt rondgeleid door museumdirecteur Van Poppel. Foto: F. van Mierlo, Foto Visie uit de beeldcollectie van het RHCe
Jan Plantaz
Robert Lijesen
 Jong en ogenschijnlijk zorgeloos: Frits Philips in de tuin, omstreeks 1930 | Beeldcollectie RHCe
images/hourglass.png

ZOEKEN...