Het prettigste uur van uwen geheelen dag.
Aanverwante artikelen
In 1904 werd in Helmond een afdeling van de vereniging “Geloof en Wetenschap” opgericht, een landelijke vereniging die als doelstelling de ontwikkeling van de leden op godsdienstig en wetenschappelijk gebied had. De leden kwamen maandelijks bijeen voor het volgen van lezingen, discussie en de verspreiding van boeken.
Toen in het begin van de twintigste eeuw overal in het land plannen ontstonden tot het oprichten van openbare leeszalen, verzetten veel katholieken zich daartegen, want die zouden rampzalige gevolgen kunnen hebben voor hun “geloof en deugd”. Er waren echter ook veel katholieken die een bibliotheek nuttig en belangrijk vonden voor de ontwikkeling van het katholieke volksdeel. De vrees voor een neutrale leeszaal was voor de katholieke vereniging “Geloof en Wetenschap” reden om over te gaan tot het oprichten van een openbare leeszaal. Op 18 maart 1913 gaven de leden het bestuur toestemming om voorbereidende maatregelen te nemen. In de krant verschenen diverse ingezonden stukken; voor- en tegenstanders discussieerden over de keuze van de ruimte en de mogelijkheid dit plan te realiseren. Ook Hendrik Ouwerling, de hoofdredacteur van de Zuid-Willemsvaart mengde zich in het debat. Hij twijfelde er aan of de ontwikkeling van zeven achtste deel der bevolking wel hoog genoeg was om een goed geschreven schoolboek te lezen. Het leek hem beter geld te besteden aan goed onderwijs, zodat er niet soms meer dan vijftig leerlingen in slecht ingerichte lokalen les moesten volgen. Helmond was volgens hem nog niet rijp voor deze zaak. Toch kwam die bibliotheek er; in een voormalig cafépand op de hoek van de Kerkstraat en de Wiel ging op 15 december 1913 de leeszaal “Sint Augustinus” open.
De huur van het pand bedroeg 600 gulden per jaar; het huis had beneden drie vertrekken die werden ingericht als leeszaal, studeerkamer en bestuurskamer; boven was de woning voor de conciërge. De nieuwe bibliotheek ging van start met 950 boeken en 68 kranten en tijdschriften. Ontspanningslectuur was nog nauwelijks aanwezig en boeken werden niet uitgeleend. Men kon er elke dag ’s morgens en ’s avonds terecht en ook op ‘s zondags was men geopend. En volgens het bestuur was het er goed toeven. “Gij doet er uw eigen. Gij neemt er wat gij graag leest, gaat op uw gemak in de aangenaam verlichte en verwarmde zaal op de “hendige” stoelen zitten en ….. gij gevoelt er u zoo goed als thuis, zodat het uurtje, in de leeszaal doorgebracht, spoedig het prettigste uur wordt van uwen geheelen dag”.
In 1918 werd het pand aangekocht. Het jaar daarop werd het boekenbezit van de volksbibliotheek van de Broeders van Maastricht verkregen. Er werden strengere regels ingevoerd omdat er boeken waren verdwenen. Men mocht de boeken niet meer zelf pakken, maar moest er om vragen. Vanaf 1921 kon men de boeken ook lenen; voor een bedrag van 1 gulden per jaar mocht je één boek één week lenen. In 1923 werden de boeken van de volksbibliotheek weer onder toezicht van de broeders geplaatst in het broedershuis aan de Wal. In de dertiger jaren waren twee pastoors uit de omgeving vaste klant van de bibliotheek. Pastoor Frenken uit Gerwen kwam veelvuldig in wapperende toog op een damesfiets; zijn collega uit Aarle-Rixtel, pastoor Koenen, kwam met eigen auto en chauffeur. In 1932 werd nog even een filiaal geprobeerd aan het Willem Beringsplein, maar dat bleek na twee jaar toch te kostbaar. In 1937 werd het gebouw aan de Kerkstraat verlaten en verhuisde men naar het oude stadhuis aan de Markt.
Bron: Regionaal Historisch Centrum Eindhoven.