Terug naar toen: 200 kilo Vim en 60 badhanddoeken
Aanverwante artikelen
Gezondheid en opvoeding waren centrale thema’s in de volkswoningbouw van de twintiger en dertiger jaren. ‘De eischen der hygiëne’ en de ‘openbare gezondheid naar lichaam en ziel’ zoals dat werd genoemd, stonden ook centraal in de plannen voor de Stratumse Bloemen- en Kruidenbuurt. En daar hoorde ook een badhuis bij.
Op 13 januari 1930 besloot de Eindhovense gemeenteraad tot de bouw van een badhuis op het Lavendelplein. Een bad of douche thuis was bij lange na nog geen gemeengoed, eerder een zeldzaamheid. Een regelmatige lichaamsreiniging was echter een zaak van nationaal belang. Het was een wapen in de strijd tegen tuberculose, vlooien en ander ongedierte, en onwelriekende lichamen! Op scholen werd het volgende badliedje geleerd:
‘wie vuilpoets willen heeten,
die moeten ’t zelf maar weten.
Als wij ons wasschen van hoofd tot voet,
gaat het leeren weer eens zoo goed’.
In Stratum groeide het wekelijks bezoek aan het badhuis uit tot een ritueel. Zaterdag was ‘baddag’. Een brief gericht aan het badhuis verwoordde een veel gehoorde klacht: op zaterdagmiddagen moesten de moeders er lang wachten, ‘zeer ten ongerief van het gezin’, omdat de man in die tijd op de kinderen past. Tot in de vijftiger jaren werd het badhuis goed bezocht. 1951 was een topjaar met 118.675 baden en wachttijden op zaterdag van gemiddeld 3 tot 4 uur. Maar met de snel vorderende woningbouw in de jaren zestig kregen steeds meer mensen thuis een douche of bad. Het badhuis werd overbodig en in 1968 gesloten. Op de inventarislijst van het badhuis blijkt dat de belangrijkste voorraad bestond uit 60 badhanddoeken en 200 kilo Vim.
.