Sport speelde een belangrijk rol binnen ons gezin
Aanverwante artikelen
Jopie van Hout en Jan van den Broek kwamen uit een gezin van zes kinderen, 5 meiden en één jongen. Hun ouders kwamen oorspronkelijk uit Breda en Oud Gestel. Hun vader (Jan van den Broek) was een goede voetballer. Hij speelde voor NAC Breda en ook in het Nederlands elftal. Dit was de reden dat hij een baan kreeg aangeboden bij Philips indien hij voor PSV wilde gaan spelen. Zijn werk was dan te combineren met wedstrijden voor PSV en het Nederlands elftal. Hiervoor kreeg hij betaald verlof. Dit was een goede reden om naar Eindhoven te vertrekken. Daar kregen zij een huis in de Iepenlaan aangeboden. Het gezin heeft in drie huizen in deze straat gewoond (nr. 12,16 en 14). Zes van de vier kinderen hebben later ook bij Philips gewerkt.
“Er was een plein in de Iepenlaan. Alle kinderen speelden daar. Van slagbal tot aan belletje trekken. De huizen waren van binnen niet heel groot, dus als het even kon, was je buiten te vinden.” Binnen het gezin deed iedereen aan sport. Allemaal bij een vereniging van Philips. “Mijn vader is na zijn voetbalcarrière ook Hoofd- en jeugd trainer van PSV geweest. Iedereen kende hem. Sport speelde een belangrijk rol binnen ons gezin. Er werd er veel over sport gepraat. Bij ons thuis was het de zoete inval. Veel jeugdspelers kwamen over de vloer. Bij ons moeder mocht veel, maar ze had wel haar grenzen. Onze vader was eigenlijk trotser op een goede sportprestatie dan op een schoolprestatie. Scoorde je goed op sportgebied dan kreeg je veel meer van hem gedaan.”
Jopie en Jan van den Broek zitten vol met herinneringen. “De oneven nummers uit onze straat gingen naar de Steentjeskerk en de even nummers naar de Trudokerk. Een bekend figuur in die tijd was schoenmaker Bos. Bij hem kwam veel jeugd over de vloer om een praatje te maken. Tijdens het voetballen ging er regelmatig een ruitje bij hem in. In die tijd waren er weinig auto’s. Als er eens een auto stond, werd er door een buurvrouw geklaagd dat de auto haar uitzicht belemmerde. Sinterklaas werd groots gevierd. Om zes uur ’s morgens slopen we als kinderen naar beneden en twee uur later zaten de buurvrouwen al aan de koffie om te kijken wat we hadden gekregen.” Als Jan nieuwe kleren had gekregen, werden die door de buurvrouw uitgebreid bewonderd. Onder het mom of de broek wel broekzakken had, werd dit gecontroleerd en vervolgens werd er stiekem 5 of 10 centen in gestopt.
“Bij ons in de buurt woonde de familie Dijkstra. Die mochten niets op zondags doen vanwege hun geloof. De dag ervoor schoof één van de kinderen ons vaak al wat geld toe zodat wij een ijsje voor ze konden kopen. Want dat mocht wel.” Bij de winkels van Etos kon je kassabonnetjes sparen. Eén keer per jaar kon je de opgespaarde kassabonnen inleveren en kreeg je 10 procent uitgekeerd. Ook werd er jaarlijks een kienavond gehouden, waar elk jaar een ander kind mee naar toe mocht. ’S Morgens werd op de bakkerij op de Lijsterbesstraat heerlijk warm brood gehaald. Bij de slagerij op de Schouwbroekseweg kon je aanwijzen welk vlees je wilde vermalen tot gehakt. Alle kinderen mochten naar school om te leren, maar de meisjes bleven, ieder afzonderlijk, ook een bepaalde tijd thuis om hun moeder mee te helpen in de huishouding.
“Ik weet nog goed dat elke zaterdag om kwart voor 12 een grote, flinke man voorbij kwam. Hij was afgewerkt bij Philips en ging dan rechtstreeks naar café de Snoei. Hij woonde op kamers ergens in de Wingerdlaan. Uren later kwam hij dronken uit het café . Waarschijnlijk had hij daar al zijn loon opgemaakt. Uiteindelijk zijn alle kinderen uit Philipsdorp vertrokken. Hun moeder heeft daar nog tot 1971 gewoond. Waarom in de Iepenlaan en omgeving veel bekende sporters hebben gewoond, is niet duidelijk. De naam Iepenlaan duidt overigens op de vele iepen die er stonden. “We hebben in mooie huizen gewoond en zijn nooit iets te kort gekomen. Dat wil echter niet zeggen dat we tot de rijke families gerekend konden worden”. Jan weet nog goed dat hij 5 kippen had. “Op de Schootsestraat was een dierenwinkel daar gingen ik dan heen om voer te halen. Op een gegeven moment vroeg de eigenaar of ik mijn kippen niet wilde ruilen voor een hond. Dat heb ik gedaan en zo kwam Emma ( een Hollandse herder ) in ons leven. We deden ons wassen in een teil met water in de keuken. Onze moeder zette pannetjes op het vuur als waswater. Om de drie kinderen werd het water ververst. Onze radio en later ook de tv kwam van de bedrijfswinkel van Philips. We zijn het merk overigens altijd wel trouw gebleven. De meeste mensen bleven in die tijd tot aan hun pensionering bij Philips werken.”