De eenheidsziekte
Aanverwante artikelen
In 1918, in de laatste weken van de Eerste Wereldoorlog, brak ook in Eindhoven en omgeving de beruchte Spaanse griep uit. De griep was echter geen gewone griep maar een gevaarlijk virus dat veel lijkt op het inmiddels bekende vogelgriepvirus. Het virus kwam ook niet uit Spanje zoals de naam wel doet vermoeden. In Spaanse dagbladen werd destijds voor het eerst over de ziekte bericht. Tijdens de Eerste Wereldoorlog bleef Spanje neutraal en kende daarom geen militaire censuur. De ‘Spaansche ziekte’ verspreidde evenveel angst als vroeger de pest of de pokken en dat was niet onterecht. De Spaanse grieppandemie maakte wereldwijd vele miljoenen dodelijke slachtoffers, velen meer dan de Eerste Wereldoorlog zelf.
In juli 1918 verschenen de eerste kleine berichten in de Meierijsche Courant over het opduiken van de ziekte in Eindhoven, Stratum, Waalre en Veldhoven. De ziekte lijkt hier vooralsnog niet veel dodelijke slachtoffers te eisen gezien het enigszins jolige bericht in de krant: ‘Nu zoo wat iedereen aan de Spaanse ziekte lijdt, hoorden wij dezer dagen een grappenmaker de Spaansche ziekte de Eénheidsziekte noemen’. Dit omdat de ziekte massaal alle bevolkingsgroepen trof, hoewel vooral jongeren zeer vatbaar bleken. De Eindhovense fabrieken kampten daardoor met een grote uitval van personeel. Philips berichtte dat ruim 500 personen ‘aangetast’ waren door de ziekte. Op een sigarenfabriek waar normaal gesproken honderd personen werkten, waren er maar tien nog niet door de ziekte geveld.
Gek genoeg werd er nauwelijks over de Spaanse griep gerept in de pers. De Eindhovense wijkverpleging meldde in het jaarverslag wel een record van 1307 ziekenbezoeken in de maand november. Hoewel de ziekte ook in Eindhoven en omgeving dodelijke slachtoffers eiste nam het sterftecijfer nauwelijks toe.
Van overheidswege werden ondertussen voorschriften uitgevaardigd om de Spaanse griep zo goed mogelijk het hoofd te bieden. Deze voorschriften, gepubliceerd in alle kranten, luidden: ‘In het algemeen zo gezond mogelijk leven; Overal zooveel mogelijk lucht en licht laten toetreden; Op fabrieken, werkplaatsen en scholen flink laten doorwaaien, door deuren en ramen geopend te houden; Zooveel mogelijk de vertrekken nat afdoen om zoo weinig mogelijk stof te maken’. Ook was er aandacht voor de psychische component: ‘Niet te angstig zijn en de zaak wat luchtig bekijken’. Dat moeten wij tegenwoordig misschien ook eens doen.
Bron: Regionaal Historisch Centrum Eindhoven.