Geurende Gender gedempt
Aanverwante artikelen
Eindhoven is ontstaan uit een klein stadscentrum, met ver naar buiten toe, uitlopende lintbebouwingen. Daartussen lagen de beekdalen welke door hun lage ligging onbebouwd bleven tot na de tweede wereldoorlog. Het riviertje de Gender liep toen nog tot het stadscentrum.
In het kader van de wederopbouw werd ook de Gendervallei voor de woningbouw bestemd. De straten van het Vonderkwartier, loosden het rioolwater op de Gender. Boze buurtbewoners bestookten het gemeentebestuur met klachten over ratten- en muggenplagen, vieze hondenpoten en de ziektes die de spelende kinderen konden oplopen door te spelen in de modder van het drabbige water.
In 1930 bezong de volksdichter Lodewijk van Woensel met zijn lier de stinksloot van drek en modder:
“ ’t woar zo helder als ‘nen spiegel
want als gij ’t soms niet wist
vruger woar dè ’n schon rivierke
minstens jène keer zo breed”.
Toen een kleuter in het water verdronk moest het gemeentebestuur voor de protesten van het Vonderkwartier zwichten. Op 25 januari 1949 werd het Vonderkwartier uit zijn lijden verlost. Bij de demping verdwenen ook enkele markante punten. De Genderbrug over de Willemstraat en het beruchte Vonderbruggetje bij de melkinrichting Sint Petrus werden verleden tijd. Niemand die daarom treurde. In de jaren 80 van de vorige eeuw nam de Gender een beetje wraak. De wijk Genderbeemd kreeg bij heftige regenval te maken met hoogwater en stankoverlast.
Bron: Regionaal Historisch Centrum Eindhoven